Rouwen in het buitenland
Wanneer je moeder overlijdt, als laatst levende ouder, en je woont in het buitenland. Wat gebeurt er dan met rouwen en verwerken? Brengt de afstand troost of versterkt de afstand het verlies? Deze vragen dwingen zichzelf op de voorgrond als je in het buitenland woont en afscheid moet nemen van een geliefde. Het verlies wordt verwerkt op een plek en tussen mensen die de overledene niet gekend hebben. Wat doet dat met het ‘plaatsen’ van deze ingrijpende gebeurtenis? Myriam Gosselin verloor in april haar moeder en vond de kracht om haar ervaringen te delen. In de hoop dat haar getuigenis troost biedt aan Vlamingen die met eenzelfde verlies te maken hebben.
Je moeder overleed in april en je vader stierf twintig jaar geleden. Kan je iets over hen vertellen?
Het waren lieve, eenvoudige volksmensen. Mijn vader was weduwnaar en achttien jaar ouder dan mijn moeder. Ze was zijn tweede echtgenote. Hoewel ik altijd een oude vader had, voelde dat nooit zo aan. Hij was jong van geest en vrolijk, steeds goedgemutst. Hij was duivenmelker en werkte in de tuin en in het parochiehuis. Mijn moeder werkte als ziekenverzorgster en leerde hem kennen in het ziekenhuis. Daarna werd ze ziek en bleef ze thuis. Het was fijn dat mijn moeder er was toen ik thuiskwam van school. Mijn moeder was heel gevoelig en had een fijn gevoel voor schoonheid. Mijn ouders waren katholiek en voedden ons zo op, waar ik blij om ben. Ze waren heel actief in ziekenzorg, bejaardenzorg en in de parochie, waardoor er regelmatig mensen over de vloer kwamen.
Hoe lang woon je al in Nederland?
Ik woon er ruim twintig jaar. In april 1995 leerde ik mijn Nederlandse man kennen en pendelde toen regelmatig tussen mijn begijnhofhuisje in Dendermonde en zijn woonplaats in Arnhem. Eind 1995 ben ik bij mijn man ingetrokken. Ik verhuisde van het begijnhof naar de hoerenbuurt van Arnhem! In januari 1996 verhuisden we naar Leiden, waar we nu nog steeds wonen.
Merk je veranderingen op wanneer je terugkomt naar België?
Ik bezoek België regelmatig, dus de veranderingen merk ik geleidelijk aan op. Sommige gebouwen zijn afgebroken en vervangen door iets nieuws, zoals het schooltje waar ik naartoe ging en de lagere school van mijn broer. De bakker waar ik vroeger koeken ging halen, is ermee gestopt. De supermarkt heeft een andere naam gekregen. Het café op de hoek en het dorpswinkeltje zijn snackbars geworden. In het parochiehuis voor mijn ouderlijke woning zitten minder mannen te kaarten en het is alleen nog op zondagmorgen open. Veel vertrouwde mensen zijn al dood en ik zie hun foto en naam nu op het kerkhof.
Hoe reageerde jouw ouders op jouw vertrek naar Nederland?
Ik woonde vijf jaar alleen toen ik mijn Nederlandse man leerde kennen. Toen ik hem de eerste keer mee naar huis bracht, keek mijn vader door het raam en zei: “O, hij ziet er toch normaal uit.” Hij had zich blijkbaar een beeld gevormd van een Hollander met lang haar en een oorbel in. Toen ik definitief in Nederland ging wonen, merkten ze daar niet zo veel van. Ik was altijd wel weg of onderweg in die tijd. Ze waren blij dat ik gelukkig was. Mijn vader had toen al een zwakke gezondheid, maar ik ben heel blij dat hij mijn man heeft ontmoet. Ik zie hen nog samen op de bank zitten bij zijn duivenkot. Even later gingen mijn man en ik op reis naar Kreta. Ik nam afscheid met de angst mijn vader niet meer terug te zien. Na een week in Kreta en een droom over mijn vaders begrafenis was ik de volgende ochtend zo onrustig dat ik naar huis belde. Mijn vader was die nacht overleden. We keerden meteen terug. Er was een man in mijn leven gekomen en er vertrok er een. Mijn moeder beleefde een heel moeilijke tijd toen en vond het jammer dat ik zo ver woonde.
Zag je jouw moeder vaak doorheen het jaar?
Ik ging gemiddeld om de tweeënhalve maand naar Hamme. Zij is maar enkele keren bij ons geweest. Ze reed niet met de auto en durfde, sinds ze bestolen werd in een station, niet meer met de trein reizen. Ze vergezelde mijn broer wel bij de geboorte van de kindjes, bij de doop en op een paar andere gelegenheden. Ik genoot ervan op bezoek te gaan met mijn kinderen, dat ik hen kon delen met haar. Maar dat gebeurde niet heel vaak, wat ik altijd als een gemis heb ervaren.
Heb je broers of zussen die in België wonen?
Ik heb een broer, twee halfbroers en een halfzuster in België wonen. Mijn broer zie ik regelmatig, hoewel ik degene ben die reist en niet omgekeerd. Het lijkt wel alsof de afstand naar België korter is dan die van België naar Nederland.
Woonde jouw moeder nog thuis voor haar dood?
Ze woonde thuis. Ze stond wel ingeschreven voor een ‘flatje’, zoals ze dat altijd zei. Maar ze was graag thuis en wou eigenlijk niet opgenomen worden. Gelukkig was dat niet nodig.
Hoe regelde je de zorg voor jouw moeder praktisch vanuit het buitenland?
We hadden het geluk dat ze veel thuiszorg kreeg. Familiehulp, verpleegkundigen en poetsvrouwen kwamen op het einde dagelijks over de vloer. Sommigen van hen kwamen er al twaalf jaar. Wanneer ik belde was er bijna altijd iemand. Het was voor mij een geruststelling dat ze goed verzorgd werd, maar soms was ik wat jaloers wanneer ze weer over hen vertelde, alsof het haar dochters waren.
Is je moeder plots overleden?
Mijn broer vertelde me ongeveer drie weken voor haar sterven dat ze achteruit ging. Ik zocht naar een zaterdag waarop ik kon langsgaan, maar dat lukte niet zo snel. Ik heb haar toen regelmatig opgebeld om te vragen hoe ze zich voelde en ze was altijd grappig aan de telefoon. De zondag voordat ze stierf, vertelde ze dat ze van Tom Boonen had gedroomd. Daar was ze fan van. En twee dagen voor haar overlijden belde mijn broer om te zeggen dat het bergaf ging. Ik heb toen gebeld met de vraag of ze wilde dat ik kwam, maar dat moest niet. Die woensdagnacht werd ik door mijn broer gebeld. Ze was gevallen en als ik haar nog wilde spreken moest ik meteen komen. Ik ben toen om vier uur ‘s nachts in de auto gestapt. Toen ik binnenkwam in het ziekenhuis en ze mij zag huilen, zei ze “nie schrien” in haar Hams dialect. Mijn broer en ik zijn bij haar gebleven en in de namiddag, na het ziekensacrament door haar pastoor, is ze overleden. Ik had mijn man en kinderen opgebeld. Met een huurauto en door de file kwamen ze drie-en-een-half uur later aan. Ze was al overleden, maar ik ben toch blij dat ze haar nog hebben gezien. Ik voel me wel schuldig en vind het spijtig dat ik de laatste weken niet nog op bezoek ben geweest. Ik dacht niet dat het zo snel zou gaan en ze echt aan het einde was. Mensen die haar vaker zagen waren ook geschrokken. “De stervende beslist zelf wanneer ze gaat”, hoorde ik eens van iemand en dat heb ik ook ondervonden. Ze heeft gewacht op de pastoor.
Hoe heb je de begrafenis praktisch geregeld vanuit het buitenland?
Ik heb haar overlijden gemeld op mijn werk en kreeg vrijaf. Dan overnachtte ik bij mijn broer, waar ik vooral wakker heb gelegen, en de volgende dag hebben we met de begrafenisondernemer en de pastoor gesproken. Vanuit Nederland heb ik een tekst geschreven voor het doodsprentje. Veel praktische dingen kwamen bij mijn broer terecht, die in hetzelfde dorp woont als zij. Ik heb gebeld en sms’jes gestuurd, ook met de pastoor en begrafenisondernemer. Ik reed in die periode regelmatig heen en weer, om het huis leeg te maken en dingen te regelen.
Je vertelde dat jouw vader twintig jaar geleden gestorven is. Ervaar je het verlies van jouw moeder op een andere manier omdat je het vanop een ‘ruimtelijke’ afstand meemaakt?
Toen hij in juni 1996 stierf, woonde ik een halfjaar in Nederland. Dus er was al afstand. Ik had bij het overlijden van mijn vader vooral verdriet om naast het gemis van mijn lieve vrolijke ‘vou’ de pijn te zien bij mijn moeder, die het verschrikkelijk moeilijk had. Het sterven van mijn moeder, na twintig jaar in Nederland, voelt anders omdat zij de laatste van mijn ouders is. Het ouderlijk huis is leeggemaakt en er blijft een rauwe pijn over omdat het nest weg is. Het gezamenlijke verleden. Ik voel me echt een stuk ouder, omdat ik niemands kind meer ben. Ik moet nu echt op mijn eigen benen gaan staan, lijkt het wel. Ik heb letterlijk geen slaapplaats meer als ik Hamme bezoek. Bij dit verlies komt ook mijn vader weer naar boven. Het lijkt wel alsof al de doden opnieuw dichterbij komen.
Is er voldoende begrip voor jouw verdriet in Nederland, omdat je verlies in België ligt?
Ik wil steeds naar mijn geboortedorp om mensen te spreken die haar gekend hebben. Ik doe dat ook in de mate van het mogelijke. Ik bel regelmatig mijn tante op, haar schoonzus en een andere goede vriendin van mijn moeder die er elke zondag kwam. Dan kan ik eens huilen en mijn verdriet voelen.
Welke gevoelens ervaar je bij het afscheid van jouw moeder?
Pijn, schuldgevoel en ook dankbaarheid om wat ik allemaal gekregen heb. Om wie zij was: vol humor en kattenkwaad, om haar wijsheid en filosofische inslag en nog zo veel meer. Ik ervaar een eenzaamheid, het gevoel op mezelf aangewezen te zijn, geen nest meer te hebben, geen plekje waar ik lekker achterover kan leunen, dat zo vertrouwd is en vol herinneringen aan mijn jeugd. En dat het nooit meer terugkomt.
Merk je een verschil in rouwen bij Nederlanders en Belgen?
In Nederland beleeft men verlies niet echt op een katholieke manier. Allerheiligen is hier geen feestdag, bij Allerzielen wordt wel stilgestaan. De pijn van het verlies is uiteraard hetzelfde, alleen lijkt de verwerking verschillend. Ik vermoed dat Belgen gemakkelijker hun gevoelens uiten, zeker binnen de familie- en vriendenkring. Maar het verschilt van familie tot familie en hangt af van hoe gevoelig je zelf bent. Verder maakt het feit of je in de randstad woont, waar men nuchterder is, of in Limburg of in het Oosten van het land, ook een verschil. Ik hoorde eens iemand zeggen, “in Nederland komt eerst het verstand en dan het gevoel en in België is dat omgekeerd.” Daar zit een grond van waarheid in. Aan de andere kant is België onvrijer en voorzichtiger dan Nederland. In Vlaanderen vallen we nog terug op: “wat zullen de mensen wel niet zeggen.” Zo sprak mijn moe zelf ook.
Hoe beleef je het rouwproces?
Als ik behoefte aan contact voel, bel ik bekenden in België. Of ik schrijf mijn gewaarwordingen en mijmeringen uit, alsof ik tegen mijn moeder praat. Op haar verjaardag en nu met Allerheiligen zet ik haar foto op een kastje met een mooi zilveren schoteltje, met een kaarsje en witte bloem. Zij hield van witte bloemen. Rond haar verjaardag hebben we een mis opgedragen en ben ik naar Hamme gekomen. Ik heb met mijn broer het graf van mijn vader, waar haar naam nu bijstaat, schoongemaakt. Nu met Allerheiligen en Allerzielen brandt hier thuis het kaarsje. Ik bid regelmatig voor haar zielenrust en creëer zelf mooie dingen, waar zij ook van hield. Ik zorg voor mijn kinderen, wetende dat ze dat zelf zo deed, en doe de dingen die gedaan worden door een moeder.
Welke gedachten of doelen helpen je bij de verwerking?
Toen we het huis leegmaakten, vonden we een tekstje dat ze had uitgeknipt. ”De omstandigheden in je leven zullen ertoe leiden dat alles gebeurt zoals het moet gebeuren.” Dit staat op haar gedachtenisprentje. Dat ze zo hield van dieren en de natuur heelt mij ook. Ik zie haar in zo veel terug. Ik hou vast aan de gedachte dat het mooie in een mens nooit weggaat. En dat ik veel van haar in mij heb. Dat is toch mooi.
Kan je lezers die in het buitenland wonen en eenzelfde verlies meemaken advies geven?
Als je geliefde achteruit gaat, volgens de nabije bekenden, geef dan een teken van aanwezigheid en meeleven, ook al kun je er niet naartoe. Bijvoorbeeld via een telefoongesprek, een kaart, iets moois, iets liefs. Hou contact. Probeer in de mate van het mogelijke bij het sterven te zijn. Er gewoon zijn is genoeg. Ik heb aan haar sterfbed, toen mijn broer even weg was, en ze uit de coma was ontwaakt ‘Te Lourd’op de bergen’ en ‘Ave Maria’ gezongen en toen gingen haar ogen open. Ik ben blij dat ik dat nog kon doen. Doe bij het regelen van de begrafenis, zoals de keuze voor het gedachtenisprentje, het uitnodigen van familie, zo veel als waar je jezelf goed bij voelt. Je kan zaken regelen via Skype, telefoon of mail. Er is nu zo veel mogelijk. De herinnering aan je eigen inbreng helpt achteraf sterk bij de verwerking.
Voel je je nog gelinkt aan België?
Zeker. Ik ben Belg, heb er dertig jaar gewoond. Dat zal altijd zo blijven, het zit in me, dicht bij mijn hart en wezen en is mijn afkomst, wortels, jeugd. Gelukkig woont mijn broer er nog. Maar doordat mijn moeder er als laatste ouder niet meer is, voel ik me wel op de dool als ik er rondrijd. En dat voelt vreemd.
Tekst: Josine Buggenhout